Honden

De oudere hond

                                                                                                        
                             De ouder wordende hond
 
U weet natuurlijk allang dat goede verzorging en voldoende beweging heel belangrijk zijn voor de gezondheid van uw hond. Elke dag even een stuk wandelen, goede voeding, een lekker hondenkoekje op zijn tijd en liefdevolle aandacht is een garantie voor een heerlijk hondenleven. En hoe prettiger de hond zich voelt, hoe fijner dat voor u als eigenaar is! De kunst is om uw hond zo lang mogelijk gezond, vitaal en actief te houden.

                                                                                                                                                                                        
Vanaf het 7e levensjaar kan een hond ‘senior’ genoemd worden. Dit is de gemiddelde leeftijd waarop het verouderingsproces begint, afhankelijk van ras en gewicht. Hij is dan natuurlijk nog niet echt oud, maar heeft een leeftijd bereikt die te vergelijken is met de senior-status van mensen. Die seniorfase begint bij grote en zeer grote honden zelfs nog iets eerder, rond het 5e of 6e levensjaar. Dat is eerder dan de meeste mensen denken. We realiseren ons eigenlijk niet zo dat het leven van een hond veel ‘geconcentreerder’ verloopt dan dat van een mens. Zo staat één hondenjaar ongeveer gelijk aan 7 of 8 mensenjaren. Een simpel rekensommetje leert dat een hond van 8 jaar oud in mensentermen bijna de VUT-leeftijd heeft bereikt. Het uiterlijk van de hond of de manier waarop hij zich beweegt, verandert meestal pas op hoge leeftijd. Rond het 7e levensjaar neemt de gevoeligheid voor leeftijdsgebonden gezondsheidsrisico’s echter al toe. Het belang van preventieve gezondheidszorg wordt dan steeds groter.
 
Welke problemen komen voor bij de oudere hond?
 
1. Tragere stofwisseling. Als gevolg hiervan kan het dier zijn lichaamstemperatuur minder goed op peil houden en kan het daardoor zomers erg warm krijgen en 's winters snel koud. Ook is door de tragere stofwisseling het dier minder goed bestand tegen stress.
2. Het dorstgevoel neemt af waardoor uitdroging kan optreden en de bloedsomloop kan verminderen.
3. De blaas kan niet volledig geledigd worden. Dit kan samen met te weinig drinken leiden tot blaasontsteking. Ook de motoriek van het maagdarmkanaal is minder goed.
4. Gebit- en tandvleesproblemen. Tandvleesontsteking kan de hartkleppen, de lever en de nieren aantasten.
5. Regelmatig optredende diarree of darmverstoppingen door stoornissen in de spijsvertering.
6. Verminderde lever- en nierfunctie. Als gevolg hiervan neemt de capaciteit af om giftige stoffen effectief te verwijderen. Door een hoge concentratie aan giftige stoffen in het bloed kan de hond onder anderen gedragsveranderingen gaan vertonen. Door een lang bestaande verminderde nierfunctie kan ook bloedarmoede ontstaan.
7. Afnemende hart- en longcapaciteit. Hart- en longafwijkingen. Hierdoor kan het uithoudingsvermogen van uw huisdier verminderen: snel hijgen, soms hoesten, gauw moe. De werking van het afweersysteem vermindert, met als gevolg het ontwikkelen van sluipende infecties en auto-immuun aandoeningen.
8. Stijfheid en/of kreupelheid door gewrichtsslijtage (arthrose) en verlies van spierweefsel en spierkracht.
9. Vermindering van gehoor, zicht en reuk. Het troebel worden van de lens (= lenssclerose) heeft weinig invloed op het zien.
10. Minder goede huid en vacht. De nagels worden langer en broos. Oudere katten verzorgen zich minder goed met als gevolg klitten.
11. Hormonale stoornissen in de bijnieren (de ziekte van Cushing), de schildklieren (te weinig schildklierhormoon) en de alvleesklier (suikerziekte). Hormonale stoornissen kunnen ook gedragsveranderingen tot gevolg hebben.
12. Prostaatproblemen bij de reu, problemen aan de eierstokken en baarmoeder bij de teef.
13. Goed- en kwaadaardige gezwellen.
 

Checklist van mogelijke problemen bij de oudere hond:
o Meer gaan drinken.
o Urine verlies, veel of vaker urineren.
o Veranderde eetlust.
o Vaker maagdarmproblemen, zoals winderigheid, braken, diarree of verstoppingen.
o Gewichtsverandering in een korte tijd.
o Uit de bek stinken.
o Hoesten. Overmatig hijgen of zwaarder ademhalen.
o Snel moe.
o Moeite met opstaan, springen of trap lopen. Stijf of mank lopen.
o Veranderingen aan huid, vacht en/of nagels.
o Vieze ogen of oren. Schudden met de kop of krabben aan een oor.
o Toevallen of trillen.
Gedragsveranderingen: - minder enthousiast begroeten, lusteloos - hyperactief, rusteloos - buitensporig blaffen - veranderd slaappatroon - in kringen lopen, afwezig of gedesoriënteerd - aanhankelijker worden of juist afzonderen
 
 
 
Hoe kan mijn dierenarts helpen?
Met een lichamelijk onderzoek van uw huisdier en een eenvoudig urinetest en eventueel daaropvolgend bloedonderzoek. Hiermee zijn een aantal, vaak gunstig te beïnvloeden verouderingsprocessen en meestal goed te behandelen ziekten, te onderkennen.

 

Heeft u een vraag en/of opmerking over uw huisdier?
Bel dan met onze praktijk, wij staan u graag te woord!
Altijd bereikbaar icoon0548 - 52 12 22 (onze praktijk is 24/7 bereikbaar)

Dit is wat mensen over ons zeggen:

""Gehoord voelen en meedenkend!" Annette Nijverdal
""Vriendelijk, betrokken, deskundig, behulpzaam!" Anna Markelo
""Wij willen geen andere dierenpraktijk meer!" Hanneke Nijverdal
""Zeer tevreden" Ellen Nijverdal
""Vriendelijk en behulpzaam " A. Rijssen
Ontwerp en realisatie door: Bandwerk internet- en reclamebureau